Melkveehouders stappen over op duurzame melkkoeling - Airco en koeling bij RCC Cold and Air Treatment

2021-12-06 22:01:55 By : Ms. Joy Cheng

Airconditioning en koeling bij RCC Cold and Air Treatment

Informatie over airconditioning, koeltechniek en koude, maar ook ventilatie, koeling en lucht

(artikel) Melkveehouders koelen straks niet meer alleen hun verse melk met R507 koelmachines, maar ook met behulp van een warmtewisselaar en buffertank. De vrijgekomen warmte wordt via een warmtepomp gebruikt om de woning te verwarmen.

Het bedrijf ECO200 zorgt voor een evolutie in melkkoeling, zegt directeur Theun Toering. Jarenlang was hij commercieel directeur van de technische groothandel Thermo Noord in Gorredijk. “Ik ben ooit gevraagd om een ​​verhaal te vertellen over energiebesparing op melkveebedrijven. Daarbij kwam ik in aanraking met het koelen van melk, wat naar mijn mening niet efficiënt gebeurt. Melk van de koe gaat naar de melktank (een vast geïnstalleerde, geïsoleerde RVS tank met aangebouwde of aparte koelmachine, -red.) waar het wordt gekoeld. Een langdurig en energieverslindend proces waarbij de melk wordt gekoeld van 34 tot 37 graden Celsius naar 3 tot 4 graden Celsius.”

Voorkoelers besparen energie Koelen met een traditionele koelmachine kost zo'n 15 kWh per 1.000 kilogram melk, berekent Toering. "Sommige boerderijen gebruiken een voorkoeler, wat vrij gemakkelijk zo'n 40 procent bespaart." Voorkoelers werken volgens het tegenstroomprincipe. Melk en water – dat op de boerderij in veel gevallen uit een bodembron wordt gehaald – stromen in aparte ruimtes in tegengestelde richting, van elkaar gescheiden door een dunne wand. In totaal wordt de melk bij een verhouding van twee liter water op één liter melk voorgekoeld tot ongeveer 20 graden Celsius. De koelmachine koelt de melk vervolgens verder af tot 4 graden Celsius.

Theun Toering: "Uit één miljoen kilo melk, de jaarlijkse productie van een middelgrote melkveehouderij in Nederland, kan een hoeveelheid energie worden gehaald, wat gelijk staat aan 5.000 kubieke meter gas."

Melkwarmte naar een buffervat Het is ook dit principe waarop Toering zijn oplossing baseerde. ECO200 past alleen niet het tegenstroomprincipe toe, maar plaatst een warmtewisselaar in het melkproces. Deze warmtewisselaar onttrekt warmte en koelt zo de melk terug tot vier tot zes graden voordat deze in de tank belandt. Daar wordt de melk verder afgekoeld tot 3 à 4 graden Celsius. “De warmte wordt opgeslagen in een buffervat met vijfduizend liter pekel tussen nul en twee graden Celsius. Dat buffervat is gekoppeld aan een warmtepomp, die de onttrokken warmte naar een hoger temperatuurniveau brengt voor het verwarmen van spoelwater in de melkstal en voor het verwarmen van de woning en de daarbij behorende warmwatervoorziening.” Volgens Toering kan uit één miljoen kilo melk, de jaarlijkse productie van een middelgrote melkveehouderij in Nederland, een hoeveelheid energie worden gehaald die gelijk staat aan 5.000 kubieke meter gas. “Ik moet ook zeggen dat de energie in de winter beter benut kan worden dan in de zomer. Maar feit blijft dat de gasrekening van elke gebruiker sterk daalt.”

Minder kans op koudemiddellekkage Naast de lagere energierekening zijn er meer voordelen voor de boer en voor het milieu, zegt Toering. “Traditionele melkkoelsystemen bevatten doorgaans vijftien liter van het hoge GWP-koelmiddel R507. De ECO200 warmtepompen zijn gevuld met gemiddeld drie liter R407. En we testen al met natuurlijke koudemiddelen. Het koelmiddel bevindt zich ook in een hermetisch afgesloten deel. Lekkage is bijna onmogelijk.” Dat is bij traditionele koeling op boerderijen anders, weet Toering. "Er lekt veel R507 omdat leidingen en fittingen niet goed zijn afgedicht." Hij staaft het met cijfers. “Gemiddeld is er een jaarlijkse lekkage van acht procent, wat overeenkomt met een verlies van één kilogram R507 (GWP van 3.300) per jaar, schatten onafhankelijke experts. Dat zorgt voor een grote milieubelasting.”

De warmte wordt opgeslagen in een buffervat met vijfduizend liter pekel tussen nul en twee graden Celsius.

Toeslag voor kwaliteit Het milieu is belangrijk, maar de kwaliteit van de melk ook. Zo krijgen boeren van sommige coöperaties een toeslag per liter als ze melk met een laag zuur- en vetgehalte leveren. “Aandacht voor koeling is belangrijk om melk van goede kwaliteit te leveren. De melk op de boerderij moet worden gekoeld tot een temperatuur van 3 tot 4 graden Celsius om deze drie dagen in de melkkoeltank te bewaren”, legt Toering uit. In Nederland moet de tank een inhoud hebben van drie dagen melk. Drie dagen is het maximum, omdat de bacteriegroei wordt geremd door de lage temperatuur, maar de oxidatieprocessen gaan door.

Snelle afkoeling tegen verzuring Oxidatie houdt in dat de melk reageert met zuurstof, waardoor onder andere vrije vetzuren ontstaan. Hierdoor wordt het melkvet ranzig. Daarom moet melk voorzichtig worden geroerd en in het donker worden bewaard. Een belangrijk onderdeel van een melkkoeltank is dan ook de roerder, die de melk elk half uur verplaatst, zodat deze gelijkmatig wordt gekoeld en het vet niet opromt. Toering: “Bedrijven met een melkrobot hebben soms moeite met dat kwaliteitskenmerk. Vet in melk bestaat uit veel kleine bolletjes. Transport en luchtinslag kunnen deze bollen beschadigen en de zuurgraad verhogen. Zuivelbedrijven willen dat niet. Met ECO200 wordt melk zeer snel afgekoeld tot 6 graden Celsius. Het verzuringsproces stopt dan direct.”

Het ECO200-systeem kan naast het bestaande koelsysteem van de boer functioneren.

Geen aanpassingen nodig Het ECO200 systeem kan naast het bestaande koelsysteem van de boer functioneren. “Er zijn geen aanpassingen nodig, maar het systeem zelf vraagt ​​wel een forse investering. “Wat is dat bedrag precies? Gemiddeld zo'n 40.000 euro”, legt Toering uit. Die investering is gemiddeld binnen zeven jaar terugverdiend, zegt hij. “Het systeem vangt ook pieken in het stroomverbruik op en ontlast het bestaande koelsysteem. Traditionele boeren zonder melkrobots hebben ineens veel stroom nodig voor het melken: de melkstal verlichten, melken en koelen. Bij ECO200 is dat veel minder het geval, omdat de melk eerst weer wordt afgekoeld tot vier tot zes graden voordat het in de tank belandt.”

Demonstratieproject 'bewijst de voordelen' Toering ziet veel kansen voor zijn 'uitvinding', ook omdat de bovengenoemde voordelen zijn bewezen in het Demonstratieproject Energie Innovatie (DEI). In dat project koelden vijftien melkveebedrijven door heel Nederland hun melk met ECO200. Bij het project was een groot aantal partijen betrokken, waaronder de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), de provincie Drenthe, L'orèl Consultancy, netbeheerder Liander en het Mesdag Fonds. “We hebben van Friesland tot Brabant laten zien dat ECO200 een betrouwbare techniek is. Bovendien is het een winstgevende investering, zeker met de fiscale stimuleringsmaatregelen van de overheid voor dergelijke milieu-investeringen.” Daarvoor is hij binnenkort ook in Den Haag. “Voor veel boeren is een investering in deze innovatieve koeltechniek een brug te ver. Daarom zijn subsidies nodig. Ik hoop de regering zo ver te krijgen.” Toering schat dat zo'n zes- tot zevenduizend boeren met meer dan een miljoen liter melk op jaarbasis veel baat zullen hebben bij het ECO200-systeem. “Ze besparen allemaal zo’n 5.000 kubieke meter gas per jaar en zijn in veel gevallen volledig af te sluiten van het gas. En daar gaan we als Nederland heen, in de energietransitie.”

Alles over congres 'De Duurzame Voedselfabriek'

Grote marktkansen voor industriële warmtepompen

SSP Kälteplaner vermindert ammoniakbelasting Swiss Dairy

Warmtepompen maken aardgasvrije voedselproductie mogelijk

Koelen met ammoniak: een standaard in de bierindustrie

De koelsector doet te weinig om jonge professionals aan te trekken

Meld u aan voor de Cold and Air Treatment nieuwsbrief